‘De Flevolander bestaat, omdat Flevoland’ bestaat, zo simpel was de boodschap van Leen Verbeek, de Commissaris van de Koningin in de twaalfde provincie van ons land. Hij sprak deze woorden gisteren aan het slot van een symposium over identiteit(en) in nieuw land, dat Genootschap Flevo ter gelegenheid van het zilveren jubileum van de provincie Flevoland organiseerde. In Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad hadden een kleine honderd toehoorders toen reeds kennis genomen van drie interessante inleidingen en waren met de sprekers in debat gegaan. Na een middag praten over de vraag ‘Wie is de Flevolander?’ drong het beeld zich op dat voor een levenskrachtige poldergemeenschap het koesteren en beschermen van de verschillen belangrijk is.
Bescherming van verschillen
De toon van het symposium werd gezet door prof. Paul Frissen, verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en bekend columnist van het blad ‘Binnenlands Bestuur’. Hij wees erop dat identiteit teruggrijpt op een gedeelde geschiedenis en gekoesterde tradities. Daarom bestaan er een regio vele identiteiten naast elkaar. Omdat we het politiek gezien eens zijn dat mensen van elkaar mogen verschillen, mag van bestuurders worden verwacht dat ze deze diversiteit beschermen. Zij hoeven zich niet met onze waarden te bemoeien, maar moeten het ‘anders zijn’ wel bewaken. Een provinciebestuur heeft van oudsher de taak dit met bescheidenheid te doen en dat moet zo blijven, aldus Frissen.
Het volkslied wordt gekend
De tweede spreker, prof. Gerard Rooijakkers, lid van de Raad voor Cultuur, ging op zoek naar de kenmerken van identiteit. Hij werd aan het begin van zijn betoog verrast door het feit dat ruim de helft van de symposiumgangers uit volle borst het Flevolandse volkslied kon zingen. Het hebben van rituelen, zoals een volkslied, het gebonden zijn aan een groep en een gebied, en het kunnen beschikken over cultureel erfgoed, maakt dat mensen zich een identiteit kunnen aanmeten. Omdat iedere persoon zich in meerdere sociale kringen beweegt, heeft hij of zij ook meerdere identiteiten. Rooijakkers wierp de vraag op waar onze identiteiten worden gevormd en kwam uit op drie ‘locaties’: in ons hart, in ons hoofd en in de hoofden van degene die onze identiteiten moeten beschermen. Hij wees er tenslotte op dat provinciale bestuurders vaak beelden van een regio of een gemeenschap hebben die niet worden gedeeld door de mensen zelf.
Economische identiteit
Prof. Frans Boekema, verbonden aan de universiteiten van Nijmegen en Tilburg, schetste eerst een breed palet van de toekomstige economische bedrijvigheid in Nederland en vroeg zich daarna af of het hebben van een provinciale identiteit nog belangrijk was voor toekomstige ontwikkelingen. Zijn conclusie was dat allerlei regionale samenwerkingsverbanden, zelfs over de grenzen van Nederland heen, belangrijker zijn dan het gevoel te behoren tot een bestuurlijke regio. Hij pleitte ervoor dat ook Flevoland zijn vitaliteit zou zoeken in het bijeenbrengen van overheden, ondernemers en onderzoekers die zich vervolgens gezamenlijk inzetten om het economisch potentieel van de IJsselmeerpolders uit te buiten. Gevolg daarvan zal zijn dat mensen gaan zich minder met een geografische regio en meer met een economische regio gaan identificeren.
Dienstbaarheid als kenmerk
De Flevolandse commissaris Leen Verbeek erkende bij de afsluiting van het symposium dat een bestuurlijke indeling niet gelijk is aan het hebben van een regionale identiteit. Maar hij wees er ook op dat alleen al het bestaan van een provincie Flevoland ertoe bijdraagt dat de bewoners van de IJsselmeerpolders zich (mede) identificeren met Flevoland. Dus de Flevolander bestaat! Verbeek onderstreepte dat de diversiteit van de poldersamenleving belangrijk is voor de creativiteit van de regio. Dat de provincie zich meer zou moeten inzetten om zich economisch beter te positioneren, bestreed hij. Flevoland staat er in economisch en sociaal opzicht goed voor, zo luidde zijn stelling, en stelt zich dienstbaar op indien er vanuit het oude land wensen zijn die in de polders gerealiseerd zouden kunnen worden. De oude traditie om in Flevoland datgene tot stand te brengen wat elders in Nederland niet (meer) mogelijk is, behoort tot de identiteit van onze provincie.